De figuur van Jacob Rabbi heeft verschillende versies geïnspireerd onder kroniekschrijvers en historici, waarvan de meeste demonisch zijn. Hij kwam oorspronkelijk uit graafschap Waldeck, emigreerde naar Nederland en werd ingehuurd door de West-Indische Compagnie.

Jakob Rabbi is ongetwijfeld de meest sinistere, afschuwelijke en afschuwelijke figuur van het Nederlandse rijk in Noordoost-Brazilië. Zijn naam wordt in verband gebracht met de massamoorden op burgers door de Nederlanders, waaronder de massamoorden van Cunhaú en Uruaçu in Rio Grande do Norte.

Onder historici bestaat consensus over het feit dat Rabbi gewelddadig, sluw, wreed, gewetenloos, een plunderaar en een koelbloedige aanstichter en uitvoerder van moorden was.

Rabbi arriveerde op 23 januari 1637 in Recife met graaf Johan Maurits van Nassau-Siegen, met als opdracht om als tolk op te treden voor de inheemse bevolking die zich met de Nederlanders had verbonden. Historici beschouwden hem als Joods, maar deze versie is onderwerp van discussie en sommige auteurs hebben deze hypothese al verworpen.

Jakob Rabbi bleef vier jaar lang tussen de inheemse bevolking wonen en nam de inheemse gebruiken over, een waar proces van 'Indianisering'.

Rabbi woonde bij een inheemse Janduí-vrouw genaamd Domingas op een landgoed dat hij bezat, genaamd 'Ceará'.

Naast zijn vermeende tekortkomingen bezat de Duitser een zeker cultureel niveau en was hij meertalig (hij sprak Duits, Nederlands, Latijn, Portugees, Tupi en Tarairiu).

Hij liet een belangrijk reisverslag na met waardevolle informatie over de geografie van het kapiteinschap, evenals over de etnografie van het Tapuia-volk. ("De Tapuriyarum moribus et consuetubinibus, e Relatione Iacobbi Rabbi, Qui aliquot annos inter illos vixit")

Alle aanvallen, plunderingen en massamoorden op de Janduí-indianen leverden zijn vriend Rabbi vee, kleding en juwelen op, waardoor de Duitse huurling een klein fortuin wist te vergaren.

Als bevelhebber van de Janduí- en Potiguar-troepen was Rabbi verantwoordelijk voor verschillende invallen en massamoorden op suikerplantages tussen de kapiteinschappen van Rio Grande, Paraíba en Pernambuco.

In de nacht van 4 april 1646 werd Jacob Rabbi in Natal op gewelddadige wijze gedood door geweerschoten en zwaardslagen.

Zijn vrouw, Domingas, werd volledig beroofd van de bezittingen van haar metgezel.

De meeste historici beweren dat de dood van Jacob Rabbi gepland was door de Nederlandse West-Indische Compagnie om een ​​einde te maken aan de wreedheden van de Duitsers. Andere onderzoekers schrijven het toe aan de wraak van Joris Garstman, een Nederlandse commandant en schoonzoon van João Lostão Navarro, die sneuvelde tijdens het bloedbad in Uruaçu.

Luís Câmara Cascudo is duidelijk in zijn mening over Jacob:

"Een Jood van klassieke legendes, gewetenloos, kleinzielig, een dief, een lafaard. Hij is een mentor van de Janduis... een Joodse koopman die op winst uit was... die goedkoop inkocht en goederen van de Portugezen in beslag nam. De zinloze moorden brachten hem winst. De rabbijn liet nooit een kans liggen om goed te onderhandelen."

Bron: - A Study of Brazilian Jewish History 1623-1654: Herbert Ivan Bloom · 1934 ·

Link: - https://fatoshistoricosdobrasil.blogspot.com/2012/02/jacob-rabbi-algoz-do-nordeste.html?m=1